“Wat ben ik stom, wat een uilskuiken ben ik”. We zijn vaak strenger en onaardiger tegen onszelf dan dat we tegen een ander zijn. Wat zeg jij tegen jezelf als je een fout maakt? Heb je veel van dit soort gedachten en houdt het iets té lang aan, dan kan het je depressief doen voelen.
Marshall Rosenberg, de ontwikkelaar van de Geweldloze Communicatie (oftewel NVC, Non Violent Communication) zegt er het volgende over:

De afgelopen 10.000 jaar zijn we met een taal opgevoed dat gaat over wat goed is en wat fout is. Het is een manier van denken dat diep in ons systeem verankerd zit. Het is een taal van gehoorzaam moeten zijn aan de mensen die ’beter’ zijn dan wij. Als we een fout maken zijn we ‘slecht’ en verdienen we ‘straf’.

Een bepaalde groep mensen (de adel) had in de middeleeuwen zeggenschap over de lijfeigenen en horigen (boeren). Sommige mensen waren ‘eigenaar’ van andere mensen. Witte mensen voelden zich ‘beter’ dan zwarte mensen en voelden het ‘recht’ om deze mensen als slaaf te maken. Vrouwen waren het bezit van mannen. Kinderen werden geslagen als ze iets fout deden.

Maatschappelijke structuren zorgden ervoor dat er dingen geëist werden van de ene mens aan de andere mens of van de ene groep die meer rechten had dan de andere groep. De taal die gebruikt werd vormde zich naar deze structuren waar we in gevangen zaten. ‘Jij moet mij gehoorzamen’, ‘ik heb de macht’, ‘ik heb het hier voor het zeggen’, ‘jij bent fout’. En het is niet zo gek dat deze manier van denken diep in ons systeem terecht is gekomen.

Daarentegen is de taal van Geweldloze Communicatie gericht op behoeften. Richten we onze aandacht op onze behoeften die wel of niet vervuld worden, dan verbindt het ons als mensen. Er kan een behoefte aan veiligheid zijn als we controle en macht willen uitoefenen. Er kan een behoefte aan orde zijn als we vinden dat anderen ons moeten gehoorzamen. Als we ons richten op de taal van de behoeften, merken we dat het nog niet zo eenvoudig is als dat het lijkt. We schieten snel weer in die diep verankerde manier van denken in goed en kwaad.

Waarom is depressie een vriend, zou je kunnen afvragen. Marshall Rosenberg heeft het over 4 vrienden waarvan depressie er één is. De anderen zijn boosheid, schuld en schaamte. Het zijn vrienden omdat deze gevoelens ons laten weten dat we denken in deze diep ingeslepen geprogrammeerde taal van gehoorzaamheid, van wat goed is en wat slecht is.

Ervaar je depressie, word je eens bewust van de woorden die je tegen jezelf zegt. Deze woorden die we tegen onszelf zeggen zijn een tragische uitdrukking van een onvervulde behoefte. Stel je zegt tegen jezelf: “mij lukt niets, ik ben een mislukkeling, ik ben waardeloos”, dit zijn gedachten die je depressief kunnen doen voelen. Welke behoeften kunnen hierachter liggen? Mogelijk heb je hard gewerkt en is iets niet gegaan zoals je wilde. Is de uitkomst teleurstellend. Heb je behoefte aan rust na het harde werken, zou je mogelijk wat meer gemak in je leven ervaren zodat dingen iets soepeler gaan. Je zou willen dat dingen meer vanzelf gaan. Of je hebt behoefte aan inspiratie, energie en zou je meer in de flow willen zijn.

De taal van behoeften brengt je in een andere staat, het brengt je in een andere trilling, waarbij je andere gevoelens ervaart. Mogelijk ervaar je verdriet dat iets niet is gelukt dat je graag wilde. Ervaar je rouw omdat je een fout hebt gemaakt die je graag had voorkómen.

Mijn ervaring is dat als ik me depressief voel, ik deze dieper liggende emoties niet wil voelen. De depressie werkt als een soort bescherming, is als een soort verdoving, tegen het voelen van pijn. Maar uiteindelijk is het voelen van pijn meer helend en daarmee ook prettiger dan het voelen van depressie. Als ik het mezelf maar toesta, ik ben de enige die daarover beslist. Wat is liefdevol voor mezelf?

En nu ben ik benieuwd of jij wel eens gevoelens van depressie, boosheid, schuld of schaamte ervaart. Wat helpt jou om weer liefdevol naar jezelf (en de ander) te zijn? Vertel het hieronder in het commentaarveld. Zo leren we van elkaar. Dankjewel!