Het is ruim 22 jaar geleden dat mijn broer een ongeluk kreeg.  Met een behoorlijke vaart reed hij op de fiets een greppel in die hij niet had gezien, omdat het donker was. Hij kwam heel ongelukkig terecht op zijn hoofd. Het had niet veel gescheeld of hij was opslag dood geweest. De zenuwen in zijn nek werden beschadigd door de val en hij raakte totaal verlamd. Zijn hoofd kon hij nog gebruiken maar zijn lichaam niet meer.  Een zeer heftige gebeurtenis voor hem en voor ieder die hem kende. Of hij wilde of niet: hij moest stoppen, met alles.

Soms stel ik me voor dat ik daar lig zoals hij. Dat ik mijn lichaam niet meer kan bewegen en dat ik niets meer kan doen. Alleen maar observeren wat er is. Mijn hoofd kan dan als razende tekeer gaan, de energie kan als een storm door mijn lichaam gaan en ik doe niets ermee. Dit is in mijn ogen het ergste wat zou kunnen gebeuren, het krijgen van een hoge dwarslaesie. Het relativeert de situatie waarin ik op dat moment zit.

Ken je de situatie waarin je jezelf niet meer kan stoppen? Het leven vraagt zoveel van je, er komt  zoveel op je af, wat doe je in zo’n geval? Er zijn zoveel acties om te doen. zoveel items op je to-do lijst. Als je in je element zit gaat dat ook prima. Je hebt focus, je voelt kracht. Je werkt de actiepunten doeltreffend af. En dan gebeurt er iets onverwachts.. Je verliest je focus.  Je lichaam trekt aan de bel. Het  is nodig om pas op de plaats te maken. Maar je zit in die sneltrein en je hebt het gevoel dat je niet meer kan stoppen. Het lijkt alsof stoppen geen optie is.

Dan is er waarschijnlijk iets aanwezig in je onbewuste dat je probeert te vermijden. Wat dat is, daar kom je pas achter als je daadwerkelijk stopt. Dan ga je dat voelen. Het kunnen reële of irreële angsten zijn. Een vraag die je jezelf kan stellen is: ‘Wat is het ergste dat zou kunnen gebeuren als ik nu stop?’

Het antwoord kan zijn dat je denkt niets meer te kunnen als je stopt, of je denkt het niet te overleven. Weglopen voor deze angst door hard te blijven werken en druk te blijven, is niet de oplossing. Het lijkt een tijdelijke oplossing, maar vroeg of laat komt deze angst toch aan de oppervlakte. Je kunt weglopen voor de angst of hem in de ogen kijken. Als je wegloopt voor de angst, komt die als een grote schaduw achter je aan. Kijk je hem in de ogen, dan slinkt hij als sneeuw in de zon.

Op het moment dat je stopt, kan het voelen alsof je in een diep donker gat valt. Een gat waar je van je leven niet meer uitkomt. Daar wil je niet zomaar in. Dat wil je vermijden. Je stopt al je energie erin om daar niet terecht te komen. Het kan zijn dat je eerder in zo’n gat gevallen bent en dat wil je nooit meer. Of je bent er met moeite uit kunnen blijven en het voelt als een werkelijk groot gevaar.

Is het waar- kleinDe vraag die hier belangrijk is om te stellen is: ‘Is het waar?’ We nemen vaak automatisch aan dat onze gedachten ‘waar’ zijn. Dat is de bril waardoor je kijkt en je hebt niet door dat je een bril op hebt. Je gedachten hebben een grote invloed op je dagelijks leven. Heb je behulpzame gedachten, dan voel je je waarschijnlijk happy. Zijn het beperkende gedachten, dan voel je je ongelukkig.

Gebruik je je ervaringen uit het verleden als bewijs dat het waar is? Is het zo, dat als je iets in het verleden hebt ervaren, dat je zeker weet dat het in de toekomst ook zo zal zijn? Zou het kunnen zijn dat je deze ervaring hebt gehad in het verleden juist omdát je dit negatieve geloof had? Je negatieve geloof geeft je de daarbij behorende ervaring, dat geeft je het bewijs dat je negatieve geloof waar is, dat geeft je dan weer de bijbehorende ervaring. Dan is de circel rond.

Oefening: Het onderzoek of je gedachten ‘waar’ zijn gaat alsvolgt: schrijf als eerste stap al je gedachten eens op. Kun je er een terugkerende trent in ontdekken? Vaak zijn het bepaalde gedachten die in je leven elke keer weer terug komen. Bijvoorbeeld: ‘ik kan het niet’, ‘ik ben lelijk’, ‘ik ben niets waard’, ‘ik ben teveel’. Als tweede stap stel je jezelf de vraag: ‘is dit waar?’ En als je de vraag met ‘ja’ beantwoordt, vraag je ‘kan ik zeker weten dat dit waar is?’

Wil je hieronder in het commentaarveld jouw ervaring opschrijven?

Hoe het met mijn broer is afgelopen? De eerste kritische dagen heeft hij overleefd.  We waren opgelucht. Maar na 6 dagen kregen we een telefoontje. Hij zou het toch niet redden. Hij kon niet zelfstandig ademen en zou zijn leven lang aan een beademingsapparaat vastzitten. Hij maakte de beslissing dat hij dat niet wilde.  Ik kende mijn broer  als iemand die altijd actief was en druk. Een leven als een ‘kasplantje’ daar koos hij niet voor. Hij heeft afscheid genomen en is vredig vertrokken. Dag lieve broer, ik hou van je!